Het beleren van het jonge paard - Equieducation

Ga naar de inhoud

Hoofdmenu

Het beleren van het jonge paard

Elk paard is anders; heeft een ander karakter en lichaam, een andere opvoeding & socialisatie gehad, andere behoeften, een ander stalmanagement, een andere eigenaar, een ander startniveau etc. Net als bij de ruiter, doe ik mijn best om dit goed te analyseren en hierbij aan te sluiten. Paardrijden is niet een statisch iets en zeker geen “Quik fix”. Mijn ervaring in de praktijk is dat een jong paard ofwel al één of meerdere dingen af te leren heeft danwel  nog nauwelijks iets heeft geleerd. Daarom is het ook best moeilijk om "het" proces van beleren te beschrijven en zal onderstaand een zeer algemeen stukje zijn:


Doorgaans start ik met loswerken en grondwerken volgens de methode van het  "Freestyle- systeem" van Emiel Voest en de "Join-up" van Monty Roberts.
Ik ga eerst loswerken, leiden & volgen, geef het paard “bodywork”, longeer met enkele lijn, “follow the lead”, obstakeltraining, evt. nog het -correct- leren optillen van de hoeven, longeren en werken met dubbele lijnen, eerst bitloos, later met bit. Kennismaken met het zadeldekje, zadel, singel(druk), loswerken met optoming. Als het werken aan de dubbele lijnen voldoende bevestigd is, ga ik ze combineren met alle onderdelen van de obstakeltraining, eerst weer bitloos, dan met bit. Ik gebruik bij alles mijn stem. Zodoende weet het paard duidelijk wat ik vraag en dit zal weer in ons voordeel zijn bij het aanleren van de rijhulpen.

Bij alle onderdelen geeft het paard het tempo aan. Ook hier is mijn praktijkervaring dat er onderling grote verschillen tussen paarden kunnen zijn. Dat is ook logisch. Belangrijk blijft om successtappen op te bouwen; "beter zes kleine stappen, dan een grote terug moeten doen", is het motto. Hier komt de ware kunst van het trainen naar voren: de juiste balans vinden tussen voldoende uitdaging bieden, maar het paard niet over de grenzen laten gaan. Iedere dag maak ik een voor het paard vrij voorspelbare opbouw in de training en bouwen de stappen uit.

Heb ik vanaf de grond voldoende leiderschap over- en vertrouwen van het paard, is dit voldoende bevestigd in voorgaande, dan ga ik voor het eerst hangen.
De grondwerkoefening: "toucheren met een zeiltje aan een stok" gaat ons helpen bij de volgende stap: op het paard gaan zitten en overeind gaan zitten.
Met name deze laatste stap geeft aan hoe klaar het paard ervoor is, want als het goed is gebeurt er…………niets(!) en is het paard ontspannen.

Vervolgens maken we een paar eerste, nu letterlijke, stappen op de makkelijke hand van het paard. Met de oefeningen op de grond bouw ik al aan de spieren van het paard. Dezen zijn hard nodig om de balans te kunnen vinden en houden, eerst zonder - en daarna mét de ruiter. Na het zadel- en ruitermak maken begint het stuurwerk te paard en natuurlijk alle bevestigde oefeningen in draf. Nagenoeg alle paarden leer ik ook nog vloeiend aanspringen in galop. Het betere galopwerk is vaak voor later. Is het paard vertrouwd met het aangalopperen onder de ruiter, dan is het klaar voor de eigen ruiter. Eerst neem ik paard en ruiter weer even aan de longe, zo geef ik wat houvast en steun voor ruiter én paard. Is het goed en voelt het ook goed, dan mogen paard & ruiter zelfstandig door de bak! De basis is gelegd!

Laat het paard zich steeds beter leiden vanaf de rug in de bak, heb ik dus genoeg controle over richting en tempo, of in ieder geval over een van deze twee, dan gaan we het grasland (20 Hectare) op. Eerst gaat het jonge paard mee als handpaard naast een ervaren paard. Zodoende kan het jonge paard de nieuwe omgeving rustig verkennen, hier ook vertrouwen in krijgt en dus wederom een positieve ervaring opdoen. De volgende stap wordt het onder de ruiter meegaan van het jonge paard naast het ervaren paard. Is het jonge paard ook hier o.k. mee, dan begint het "echte werk", namelijk het wegrijden van het jonge paard van het oudere paard vandaan en er weer, onder controle, naartoe rijden. Gaat dit goed, dan gaan we opnieuw wegrijden van het ervaren paard en maken we onderwijl figuren en rijden we overgangen. De duur dat we weg zijn van het ervaren paard maken we steeds wat langer totdat we uiteindelijk alleen het veld over kunnen!



Regelmatig krijg ik, logischerwijs, de vraag hoe lang het traject van beleren duurt. Dat is natuurlijk moeilijk te zeggen op voorhand, maar een maand tot zes weken is doorgaans en ik zal u na een intake een indicatie geven. Transparantie bewerkstellig ik door een rapportage van de voortgang te schrijven en ik betrek de eigenaar/ruiter zoveel mogelijk in de trainingen.

naar boven

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
Terug naar de inhoud | Terug naar het hoofdmenu